De rechtbank in Luxemburg reageerde op de twijfel van het Hooggerechtshof van Castilla y León, waarbij de Vereniging voor het behoud en de studie van de Iberische wolf (ASCEL) beroep aantekende tegen een wet die in 2019 door de regionale regering werd goedgekeurd en die de wolf tot bejaagbare diersoort verklaarde.
Dit plan, dat tussen 2019 en 2022 moest worden uitgevoerd in jachtgebieden ten noorden van de rivier de Duero in Castilla y León, maakte het mogelijk om in totaal 339 wolven te bejagen.
Naar aanleiding van de vraag van het HvJEU verklaarde het dat, volgens een verslag over de periode 2013-2018 dat Spanje in 2019 naar de Europese Commissie heeft gestuurd, de wolf zich in een "ongunstig-ontoereikende" staat van instandhouding bevindt in de drie regio's waar hij voorkomt.
Het oordeelde ook dat deze soort niet als bejaagbaar kan worden verklaard wanneer hij in de betreffende regio geen strikte bescherming geniet overeenkomstig de Habitatrichtlijn, die gericht is op het behoud van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.















